ID veelgestelde vraag: 8201827200
Release datum: 20 april 2017
2. Bevestig dat er een toegangspunteenheid (Wi-Fi router, enz. ) is aangesloten op de computer.
3. Zorg ervoor dat de meegeleverde CameraWindow-software is geïnstalleerd.
2. Klik op [CameraWindow] > [Wi-Fi connection setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
3. Klik op [Yes/Ja].
4. Het volgende scherm wordt weergegeven.
Hiermee voltooit u de stappen voor het verbinden van een computer met een draadloos LAN-netwerk.
2B-1. Verplaats de aanwijzer naar rechtsonder in het scherm om de Charms-balk weer te geven en
selecteer [Start].
2B-2. Klik op [Wi-Fi Connection Set-up/Wi-Fi-verbinding instellen] in het Start-menu.
2B-3. Klik op [Yes/Ja].
2B-4. Het volgende scherm wordt weergegeven.
Hiermee voltooit u de procedure Wi-Fi instellen voor de computer.
Ga verder met Stap 3: de camera aansluiten op de computer
2. Tik op [Wi-Fi].
3. Tik op <>, <
> of sleep uw vinger omhoog of omlaag over het scherm en tik op [
].
4. Sleep uw vinger omhoog of omlaag over het scherm en kies [Add a Device/Een apparaat toevoegen].
5. In het scherm [Access Point Connect/Verbinden met toegangspunt] wordt een lijst met gevonden toegangspunten weergegeven.
Gebruik de volgende methode om verbinding te maken met een toegangspunt.
•5A Verbinding maken met WPS-compatibele toegangspunten.
•5B Verbinding maken met toegangspunten in de lijst.
•5C Handmatig verbinding maken met een toegangspunt.
5A-1. Sleep uw vinger omhoog of omlaag over het scherm om [WPS Connection/WPS-verbinding] te kiezen.
5A-2. Tik op [PBC Method/PBC-methode].
5A-3. Op het toegangspunt houdt u de knop voor de WPS-verbinding een paar seconden ingedrukt. Tik daarna op [Next/Volgende].
5A-4. Wanneer een apparaat is gevonden waar verbinding mee kan worden gemaakt, verschijnt een scherm zoals het scherm hieronder.
Tik op de naam van de computer waarmee u verbinding wilt maken.
Er verschijnt een scherm zoals het scherm hieronder. •Als u een Mac of Windows-pc gebruikt waarop de stuurprogramma's zijn geïnstalleerd, wordt het scherm automatisch uitgeschakeld zodra de verbinding is verbroken.
Ga verder met Stap 4: afbeeldingen naar een computer verzenden.
•Voor Windows-gebruikers: wanneer u uw camera voor de eerste keer draadloos aansluit op uw computer, blijft het display hetzelfde tijdens de verbinding.
Ga verder naar 6. Stuurprogramma installeren.
5B-1. De coderingssleutel van het toegangspunt is nodig om verbinding te maken. Raadpleeg de handleiding bij uw toegangspunt om naar informatie over de coderingssleutel te zoeken.
5B-2. Sleep uw vinger omhoog of omlaag over het scherm om een toegangspunt te kiezen.
5B-3. Tik op het invoerveld, typ de coderingssleutel met het weergegeven toetsenbord en tik
op [Next/Volgende].
5B-4. Tik op [Auto/Automatisch].
5B-5. Er verschijnt een lijst met apparaten die zijn aangesloten op het toegangspunt.
Tik op de naam van de computer waarmee u verbinding wilt maken.
Er verschijnt een scherm zoals het scherm hieronder.
•Als u een Mac of Windows-pc gebruikt waarop de stuurprogramma's zijn geïnstalleerd, wordt het scherm automatisch uitgeschakeld zodra de verbinding is verbroken.
Ga verder met Stap 4: afbeeldingen naar een computer verzenden.
•Voor Windows-gebruikers: wanneer u uw camera voor de eerste keer draadloos aansluit op uw computer, blijft het display hetzelfde tijdens de verbinding.
Ga verder naar 6. Stuurprogramma installeren.
5C-1. De SSID van het toegangspunt, beveiligingsmethode en coderingssleutel zijn alle benodigd om verbinding te maken. Raadpleeg de handleiding bij uw toegangspunt om de informatie over SSID, beveiligingsmethodes /coderingsmethodes en beveiligingssleutels op te zoeken.
5C-2. Sleep uw vinger omhoog of omlaag over het scherm om [Manual Settings/Handmatige instellingen] te kiezen.
5C-3. Tik op het invoerveld, typ de SSID-sleutel met het weergegeven toetsenbord en tik op
[Next/Volgende].
5C-4. Kies de beveiligingsmethode.
5C-5. Tik op het invoerveld, typ de coderingssleutel met het weergegeven toetsenbord en tik op
[Next/Volgende].
5C-6. Tik op [Auto/Automatisch].
5C-7. Wanneer een apparaat is gevonden, verschijnt een scherm zoals het scherm hieronder.
Tik op de naam van de computer waarmee u verbinding wilt maken.
Er verschijnt een scherm zoals het scherm hieronder.
•Als u een Mac of Windows-pc gebruikt waarop de stuurprogramma's zijn geïnstalleerd, wordt het scherm automatisch uitgeschakeld zodra de verbinding is verbroken.
Ga verder met Stap 4: afbeeldingen naar een computer verzenden.
•Voor Windows-gebruikers: wanneer u uw camera voor de eerste keer draadloos aansluit op uw computer, blijft het display hetzelfde tijdens de verbinding.
Ga verder naar 6. Stuurprogramma installeren.
6. Installatie van het stuurprogramma (alleen Windows)
Als u de camera voor de eerste keer draadloos aansluit op een computer, dient u de stuurprogramma's te installeren met behulp van de volgende procedure (alleen Windows).
7. Controleer of onderstaand scherm wordt weergegeven op het beeldscherm van de camera.
Windows 7-gebruikers: ga verder met Stap 7A: Windows 7.
Windows 8-gebruikers: ga verder met Stap 7B: Windows 8.
7A-1. Windows 7
Wanneer het scherm in stap 7 wordt getoond op het LCD-scherm van de camera klikt u op het startmenu van de computer en kiest u [Configuratiescherm] > [Netwerk en internet] > [Computers en apparaten in het netwerk weergeven] en selecteert u vervolgens de aangesloten camera in [Andere apparaten] en dubbelklikt u op het pictogram van de camera. Het stuurprogramma wordt gestart.
7A-2. Nadat de installatie van het stuurprogramma is voltooid en de verbinding tussen de camera en de computer is gemaakt, zal het venster Automatisch afspelen wordt weergegeven.
Er wordt niets weergegeven in het camerascherm.
Klik op [Afbeeldingen downloaden van Canon camera].
7B-1. Windows 8
Wanneer het scherm in stap 7 wordt getoond op het LCD-scherm van de camera, verplaatst u de aanwijzer van de computer naar de rechteronderhoek van het bureaublad om de Charms-balk weer te geven en klikt u op [Instellingen] > [Configuratiescherm] > [Een apparaat toevoegen].
7B-2. Het pictogram van de camera wordt weergegeven in het venster [Add a device/Een apparaat toevoegen].
Dubbelklik op het pictogram om de installatie van het stuurprogramma te starten.
7B-3. Wanneer de verbinding tussen de camera en de computer tot stand is gebracht, verschijnt er een scherm als het volgende.
Klik op [Tik hier om aan te geven wat u wilt doen met dit apparaat.]
Het LCD-scherm van de camera blijft leeg.
7B-4. Klik op [Downloads images from Canon camera/Afbeeldingen downloaden van Canon camera].
2. Er verschijnt een venster zoals hieronder wordt weergegeven. Klik op [Import Untransferred Images/Niet-overgebrachte opnamen importeren] [Select Images to Import/Afbeeldingen selecteren om te importeren],
of op
[Import All Images/Alle afbeeldingen importeren].
3. Als u bij stap 2 [Select Images to Import/Afbeeldingen selecteren om te importeren] kiest, selecteert u de afbeeldingen die u wilt importeren en klikt u vervolgens op
[Import/Importeren] (
).
4. Het volgende venster wordt weergegeven en de computer begint de afbeeldingen over te brengen vanaf de camera.
5. Klik op [OK].