ID veelgestelde vraag: 8200542700
Release datum: 26 mei 2009
Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
U moet het volgende voorbereiden: meegeleverd papier van A4- of Letter-formaat of Canon Matglans Foto Papier MP-101
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2. Plaats een vel meegeleverd papier van A4- of Letter-formaat of Canon Matglans Foto Papier MP-101 in de achterste lade.
Het papier in de achterste lade moet met de afdrukzijde (wittere zijde) naar u toe worden geplaatst.
3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
5. Pas de positie van de printkop aan.
(1) Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
(2) Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment).
(3) Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Het controleraster voor uitlijning van de printkop wordt afgedrukt en de positie van de printkop wordt automatisch uitgelijnd.
Voer geen andere bewerkingen uit tot de printer het controleraster voor uitlijning van de printkop heeft afgedrukt. Dit duurt ongeveer 5 minuten.
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2. Plaats een vel meegeleverd papier van A4- of Letter-formaat of Canon Matglans Foto Papier MP-101 in de achterste lade.
Het papier in de achterste lade moet met de afdrukzijde (wittere zijde) naar u toe worden geplaatst.
3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4. Open Canon IJ Printer Utility.
5. Pas de positie van de printkop aan.
(1) Selecteer Testafdruk (Test Print) in het pop-upmenu.
(2) Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment).
(3) Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Het controleraster voor uitlijning van de printkop wordt afgedrukt en de positie van de printkop wordt automatisch uitgelijnd.
Voer geen andere bewerkingen uit tot de printer het controleraster voor uitlijning van de printkop heeft afgedrukt. Dit duurt ongeveer 5 minuten.
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2. Plaats drie vellen papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
3. Open de papieruitvoerlade en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4. Druk het patroon af.
(1) Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
(2) Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste instellingen (Custom Settings).
(3) Schakel het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in en klik op Verzenden (Send).
(4) Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
(5) Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
(6) Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
(7) Nadat het raster is voltooid, klikt u op Ja (Yes).
Het dialoogvenster voor het invoeren van een waarde voor printkopuitlijning wordt weergegeven.
5. Kijk naar de eerste afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
(1) Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom A het nummer van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
(2) Herhaal deze procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom G hebt geselecteerd en klik op OK.
Selecteer voor kolom F en G de instellingen die de minst waarneembare horizontale strepen veroorzaken.
(3) Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
6. Kijk naar de tweede afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
(1) Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom H het nummer van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
(2) Herhaal deze procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom Q hebt geselecteerd en klik op OK.
(3) Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het derde raster wordt afgedrukt.
7. Kijk naar de derde afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
(1) Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom A het nummer van het raster met de minst waarneembare horizontale strepen.
(2) Herhaal deze procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom J hebt geselecteerd en klik op OK.
(3) Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2. Plaats drie vellen papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
3. Open de papieruitvoerlade en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4. Druk het patroon af.
(1) Open het dialoogvenster Canon IJ Printer Utility.
(2) Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
(3) Schakel het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in en klik op Verzenden (Send).
(4) Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
(5) Selecteer Testafdruk (Test Print) in het pop-upmenu.
(6) Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment).
(7) Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Het dialoogvenster voor het invoeren van een waarde voor printkopuitlijning wordt weergegeven.
5. Kijk naar de eerste afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
(1) Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom A het nummer van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
(2) Herhaal deze procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom G hebt geselecteerd en klik op Verzenden (Send).
Selecteer voor kolom F en G de instellingen die de minst waarneembare horizontale strepen veroorzaken.
(3) Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
6. Kijk naar de tweede afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
(1) Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom H het nummer van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
(2) Herhaal deze procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom Q hebt geselecteerd en klik op Verzenden (Send).
(3) Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK.
Het derde raster wordt afgedrukt.
7. Kijk naar de derde afdruk en pas vervolgens de positie van de printkop aan.
(1) Controleer de afgedrukte rasters en selecteer in kolom A het nummer van het raster met de minst waarneembare horizontale strepen.
(2) Herhaal deze procedure totdat u als laatste het nummer van het raster in kolom J hebt geselecteerd en klik op Verzenden (Send).