"Canon-camera's zoals mijn Canon EOS R5, maar ook meer betaalbare modellen zoals de Canon EOS M50 Mark II, Canon EOS 850D en Canon EOS RP, hebben Dual Pixel CMOS-autofocus, wat heel goed werkt voor het opnemen van video's, en waarmee je soepel van het ene gebied in beeld naar het andere kunt overschakelen. Ze hebben ook Servo AF voor video, waarmee bewegende onderwerpen in het frame continu kunnen worden gevolgd."
Joel benadrukt echter dat elke techniek die je gebruikt het verhaal moet verbeteren. "Gebruik nooit een techniek alleen om het maar te gebruiken. Als je de aandacht van de kijker op een bepaald iets wilt vestigen, is focus een van de belangrijkste dingen. Voor een visser zou je kunnen scherpstellen op een vis in een net, en dan het focuspunt verleggen naar het gezicht van de visser om de reactie te laten zien."
Als je begint, raadt Joel aan het gebruik van het diafragma onder de knie te krijgen om verschillende filmische effecten te creëren. "Samen met licht en sluitertijd, bepaalt het diafragma de scherptediepte. Met een groot diafragma [lage f-getallen] kun je de aandacht op het onderwerp richten door de achtergrond onscherp te maken", legt hij uit. "Kleine diafragma's geven je een grote scherptediepte, voor als je objecten dichtbij en ver weg tegelijk scherp wilt houden.
"Wat sluitertijden betreft, is de ideale snelheid meestal het omgekeerde van tweemaal de beeldsnelheid. Dus als je opnamen maakt met 25 frames per seconde, kun je het beste een sluitertijd van 1/50 instellen. Als je een kortere sluitertijd gebruikt, lijken bewegende voorwerpen eerder schokkerig dan vloeiend te bewegen. Als je bij helder licht opnamen maakt, moet je een voldoende lange sluitertijd inschakelen met het diafragma dat je wilt gebruiken, en een ND-filter ('Neutral Density') op de lens zetten. In een donkere omgeving kan het goed werken om een langere sluitertijd te gebruiken, want daarmee versterk je de bewegingsonscherpte en voorkom je dat je een hoge ISO-instelling moet gebruiken die de beeldkwaliteit kan verminderen."